Het glas half leeg of half vol?

29 juli 2011

'Bedrijfsarts onder druk gezet',  'Werkgevers hebben lak aan medisch beroepsgeheim bedrijfsdokters' en 'menig bedrijfsarts staat onder druk bij functioneren'. De beroepsgroep bedrijfsartsen is de afgelopen weken volop  in het nieuws getuige deze krantenkoppen. 

Aanleiding was het op 29 juni uitgebrachte rapport Onderzoek naar de positie van de bedrijfsarts van AStri Beleidsonderzoek en –advies en Radboud Universiteit in opdracht van de ministeries van SZW en VWS op basis van met name een enquête onder werkgevers, werknemers en bedrijfsartsen.

Mooi opsteker

De werkgevers en werknemers gaven hun bedrijfsarts en ook hun contract met de arbodienst als rapportcijfer een 7. In het nationale debat over het einde van de zesjescultuur is dat een mooie opsteker, zou je zeggen. Dat deed ook Boaborea, de brancheorganisatie van (onder andere) arbodiensten, die in haar reactie benadrukte dat een aanzienlijk deel van de bedrijfsartsen dus zonder problemen zijn werk kan doen.

Dat was niet de teneur van de krantenartikelen. Hier werden juist de knelpunten breed uitgemeten:

  • werkgevers en arbodiensten proberen regelmatig hun bedrijfsartsen onder druk te zetten,
  • de onafhankelijkheid staat soms op het spel, 42% van de bedrijfsartsen wordt soms en 22% vaak benaderd door werkgevers, verzekeraars, arbodiensten of UWV om medische gegevens
    te verstrekken die eigenlijk vallen onder het beroepsgeheim (8% geeft wel eens hieraan toe),
  • de toegankelijkheid is lang niet altijd goed geregeld,
  • 80% van de bedrijfsartsen is van mening dat men meer in de gelegenheid zou moeten worden gesteld om preventieve activiteiten rond arbeidsrisico’s te ondernemen dan nu het geval is.
  • Door de beperkte toegankelijkheid en het feit dat de bedrijfsarts met name in het midden- en kleinbedrijf vaak niet bekend is, is de vertrouwensrelatie vanuit werknemerskant niet optimaal.

Perspectief

Is het glas nu half leeg of half vol? Dat hangt kennelijk van het perspectief af. Boaborea (‘staat voor business, kwaliteit en ontmoeting’ aldus de website) voelt zich in een tijd van al jaren dalende totaalomzet van arbodiensten gesteund door de uitgedeelde ruime voldoende. De NVAB, als wetenschappelijke beroepsorganisatie van bedrijfsartsen, wijst echter vooral op het feit dat forse verbeterslagen mogelijk en noodzakelijk zijn, met name op het gebied van de toegankelijkheid (‘vrije arbeidsomstandighedenspreekuur moet weer verplicht gesteld worden’), het bewaken van de onafhankelijkheid en het medisch beroepsgeheim - wat overigens gezien de recente discussie geen exclusief bedrijfsartsenprobleem is -, en een betere en meer onafhankelijke organisatie van de bedrijfsgeneeskundige zorg voor het MKB waar de meeste problemen lijken te liggen. Daarnaast pleit de NVAB ook voor arbeidsgeneeskundige zorg voor de 700.000 ZZP-ers en 400.000 werkzoekenden in ons land. De FNV ziet haar eerdere oproep voor een ‘werknemersarts’ deels bevestigd en pleit ook voor vergroting van de toegankelijkheid tot de bedrijfsarts.

Kamervragen

De beide Ministeries hebben nog niet gereageerd. Wel zijn er inmiddels door GroenLinks Tweede Kamerlid Voortman Kamervragen aan de beide ministers gesteld en heeft ook de commissie Arbeidsomstandigheden van de SER zich over het rapport gebogen. Of het iets oplevert?

Het zal wel moeten, ben je geneigd te denken.

Gezonde levensverwachting

Alom wordt erkend en er komt steeds meer evidence beschikbaar dat op een verantwoorde manier aan het werk zijn en blijven een van de belangrijkste voorspellers van een gezonde levensverwachting is. Dan mag je hopen dat de BV Nederland op dit punt zijn verantwoordelijkheid neemt door bij te dragen aan de duurzame inzetbaarheid van de werkzame beroepsbevolking. Arbodiensten en bedrijfsartsen kunnen daarbij preventie en begeleiding op maat aanbieden maar moeten dan wel daartoe in de gelegenheid zijn en/of die gelegenheid nemen.

Uit het rapport blijkt dat 80% van de ondervraagde werknemers de bedrijfsarts nooit op de werkvloer heeft zien rondlopen en dat 63%  van de werknemers die in de afgelopen twaalf maanden contact heeft gehad met de bedrijfsarts deze nooit eerder gezien heeft. Met een dergelijke ‘chère inconnue’ bouw je als werknemer niet gemakkelijk een vertrouwensrelatie op…

Toewijding

Dat het merendeel van de werknemers die wel contact met hun bedrijfsarts hebben gehad hen een ruime voldoende geeft, laat zien dat er veel collega’s zijn die met toewijding hun werk doen. Maar dan moet dat contact wel en in een goede setting plaats kunnen vinden. Het nog steeds stiefmoederlijk bedeeld zijn van de preventieve taken in de activiteiten van de meeste bedrijfsartsen en arbodiensten, de vele minimumcontracten met bedrijven en de beperkte toegankelijkheid tot het spreekuur van de bedrijfsarts helpen daar niet bij.

Vragen

Het is een gemiste kans als in de huidige discussie over de positie van de bedrijfsarts de bredere context van de bedrijfsgeneeskundige zorg niet wordt meegenomen.

  • Wat is de rol van marktwerking en invloed van de commercialisering in deze sector? (er lijkt nu vooral concurrentie op prijs en niet op kwaliteit te bestaan).
  • Hoe kunnen noodzakelijke preventieve activiteiten bevorderd worden en ook de wettelijke verplichtingen op het gebied van preventief medisch onderzoek beter nageleefd worden?
  • Waarom zagen veel beleidsmakers uit de internationale bedrijfsgezondheidszorg Nederland met zijn structuur van multidisciplinaire arbodiensten vijftien tot twintig jaar geleden nog als gidsland terwijl nu de arbeidssatisfactie van veel bedrijfsartsen te wensen overlaat en vanuit landen als Frankrijk en Duitsland geworven wordt onder Nederlandse bedrijfsartsen met een beroep op 'de volle breedte waarin je in die landen het vak kunt uitoefenen'?
  • Welke rol kan een branchegerichte benadering, vooral in het MKB, spelen?

Naast de in het rapport genoemde knelpunten horen dergelijke vragen erbij wanneer oplossingsrichtingen bedacht worden.

Interessanter dan het glas is wellicht de vraag of als het erop aankomt ook de portemonnee hiervoor half vol of half leeg blijkt te zijn.

Carel Hulshof