Goed werk is goed voor u

16 juni 2015

Helft bedrijfsartsen meldt beroepsziekten nooit’ kopte Trouw op 10 juni. Minister Asscher van Sociale Zaken heeft aangekondigd maatregelen te nemen, onder andere door het melden van beroepsziekten verplicht op te nemen in de basiscontracten die bedrijven sluiten met arbodiensten of bedrijfsartsen. Nieuw is deze bevinding niet. Al jaren wordt geconstateerd dat veel bedrijfsartsen de wettelijk verplichte melding bij het constateren of vermoeden van een beroepsziekte achterwege laten. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft enkele jaren geleden alle bedrijfsartsen aangeschreven om hen hierop te wijzen. Dit resulteerde weliswaar in een stijging van het aantal meldingen maar het aantal bedrijfsartsen dat niet of nooit meldt is nog altijd omvangrijk. Bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) werden in 2014 8513 gevallen van een beroepsziekte gemeld waarvan bijna de helft uit de bouwnijverheid afkomstig was. Psychische aandoeningen, aandoeningen van het bewegingsapparaat en gehoorverlies door lawaai zijn de meest gemelde beroepsziekten. Het – anders dan in de meeste ons omringende landen – vaak ontbreken van een financiële prikkel om beroepsziekten te claimen, te diagnosticeren en te melden betekent ook dat deze cijfers nog maar het topje van de ijsberg zijn. Vanuit het NCvB worden diverse pogingen ondernomen om bedrijfsartsen te stimuleren tot het melden van beroepsziekten. Sommige daarvan zijn succesvol, zoals het Peilstation Intensief Melden. De minister wil hier dus nog een maatregel aan toevoegen.

Wat ik echter nog belangrijker vind, is de vraag waartoe de meldingen moeten leiden?
‘Werken is voor mensen die niet kunnen vissen’, aldus een Delftsblauwe tegeltjeswijsheid. Maar ook voor mensen die wel kunnen vissen blijkt werk een belangrijke determinant van gezondheid. Aan het werk zijn is in het algemeen goed voor de gezondheid. Werkende mensen leven langer en hebben ook nog een betere kwaliteit van leven. Het hebben van werk verhoogt de eigenwaarde en verbetert het sociaal functioneren. Andersom kan het ontbreken van werk juist leiden tot fysieke en/of psychische klachten of aandoeningen. De slogan ‘werk is goed voor u’ wordt dan ook al jaren in allerlei toonaarden bezongen, niet in het minst in vele beleidsrapporten over het belang van duurzame inzetbaarheid van de beroepsbevolking. Een nuancering hiervan is echter op zijn plaats. Dat werk, dat zo goed voor ons is, moet wel aansluiten bij onze capaciteiten en moet in veilige en gezonde omstandigheden worden uitgevoerd. Dat is ook in ons land lang niet altijd het geval, blijkt uit de ongeveer honderd dodelijke arbeidsongevallen per jaar, de circa 8000 door bedrijfsartsen gemelde beroepsziekten en de vele werkgerelateerde aandoeningen. Er overlijden in Nederland per jaar meer dan 3000 mensen aan ziekten die (mede) door het werk veroorzaakt zijn.

Over die beroepsziekten is de laatste tijd dus veel te doen. Behalve over de rol en positie van de bedrijfsarts spitst de discussie zich nu gelukkig ook toe op de rol van werkgevers hierin en op de controlerende taak van de overheid, met name van de Inspectie SZW (voorheen de Arbeidsinspectie). Waar dat bij arbeidsongevallen nadrukkelijk wel het geval is, ontbreekt momenteel de rol van zowel werkgevers als de Inspectie SZW bij de huidige procedure van het melden van en reageren op beroepsziekten. Dat is uiterst vreemd! De mortaliteit en de morbiditeit door beroepsziekten en werkgerelateerde aandoeningen is veel omvangrijker dan die van arbeidsongevallen. Veel belangrijker dan het melden op zichzelf is daarom volgens mij dat er met die meldingen iets gebeurt in de zin van preventie, behandeling, begeleiding en (indien nodig) schadeloosstelling van slachtoffers. Samen met het beter melden van beroepsziekten door bedrijfsartsen zal ook de verantwoordelijke rol van werkgevers hierin beter naar voren moeten komen. Als dat het resultaat van de huidige discussies is, lijkt me dat winst.

De slogan ‘werk is goed voor u’ is onvolledig; het moet zijn: ‘goed werk is goed voor u’!

Prof. dr. Carel Hulshof, coördinator richtlijnen NVAB en hoogleraar Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde in het AMC, Amsterdam.

Deze blog verscheen in Medisch Contact op 12 juni 2015