Kwaliteitsbeleid domein arbeid en gezondheid: geen zaak voor de overheid?

30 november 2015

Afbeeldingsresultaat voor brief aan tweede kamerOp vrijdag 27 november jl. stuurde minister Asscher, mede namens de minister van VWS, zijn visie op het kwaliteitsbeleid voor goede arbeidsgerelateerde zorg naar de Tweede Kamer. De NVAB vindt dat zijn visie ernstig tekort schiet. Met zijn visie brengt hij de gezondheid voor werkenden in gevaar. 

Recente voorbeelden (blootstelling aan chroom-6 bij defensie, aan dieseldampen in de autobranche en aan rook bij de brandweer) laten zien wat er gebeurt als er onvoldoende aandacht is voor de gevaarlijke arbeidsomstandigheden. Daarom is investeren in kwaliteit(sbeleid) van de arbeidsgerelateerde zorg van essentieel belang. De ministers van SZW en VWS nemen geen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de arbeidsgerelateerde (medische) zorg. Ze laten de afspraken volledig aan het werkveld en vergeten het kwaliteitsbeleid te borgen. Bovendien positioneren zij arbeidsgerelateerde zorg enkel als zakelijke dienstverlening en laten zij de (gezondheids)zorg buiten beschouwing. Asscher vergelijkt de bedrijfsarts met de accountant of de advocaat. 

Asschers visie over het kwaliteitsbeleid en de instroom in de opleiding is niet in lijn met het advies van de beroepsverenigingen van bedrijfsartsen en verzekeringsartsen (NVAB, NVVG en GAV). Zij stellen voor om een fonds in te stellen voor het gezamenlijk kwaliteitsbeleid waaraan alle betrokken stakeholders een bijdrage leveren. Regie vanuit de overheid mag en kan hierbij niet ontbreken, vanwege de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor participatie en duurzame inzetbaarheid.

Achtergrondinformatie

Uitgangspunt voor de ministers zijn drie onderzoeksrapporten over arbeidsgerelateerde zorg (instroom bedrijfsartsenopleiding, kennisinfrastructuur en klinische arbeidsgeneeskundige). De visie van de ministeries blijkt uit de volgende citaten uit de brief aan de Tweede Kamer:  

  • Rol overheid bij arbeidsgerelateerde zorg

"De verantwoordelijkheid voor gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en adequate bedrijfsgezondheidszorg ligt bij werkgevers in samenspraak met werknemers. Zij laten zich daarbij ondersteunen door deskundigen. De rol van de overheid richt zich op het stellen van kaders in regelgeving en het stimuleren en faciliteren waar dat nodig is."

  • Instroom in de bedrijfsartsenopleiding

"Ik concludeer dat er een sterke behoefte is aan duidelijkheid over de constellatie waarin de verantwoordelijke partijen de geringe instroom in bedrijfsartsenopleiding moeten oplossen, en de rol van de overheid daarbij. Ik wil die duidelijkheid bieden. Naar mijn oordeel is de financiering van de opleiding tot bedrijfsarts (evenzeer als bijvoorbeeld bij de accountant of de advocaat) geen taak van de overheid. Arbodiensten en bedrijfsartsen verlenen diensten in een privaat gefinancierde markt. Het is dus aan hen om een goede inrichting van de financiering te vinden, en de ontstane impasse te doorbreken.”

  • Kennisinfrastructuur arbeid en zorg

"Als het gaat om de kwaliteitsborging van bedrijfsgezondheidszorg vind ik het van belang dat bedrijfsartsen net als alle andere medische beroepsgroepen werken conform de stand van de wetenschap en praktijk. Om kwaliteitsbeleid te kunnen bekostigen wordt in de curatieve zorg een vorm van kwaliteitsgeld als opslag op tarieven gehanteerd dat naar de beroepsverenigingen gaat. In de bedrijfsgezondheidszorg bestaat een dergelijk systeem niet en ontbreken structurele middelen voor het kwaliteitsbeleid. Tot dusverre ontvangt de NVAB hiervoor subsidie van het ministerie van SZW. De NVAB is in 2014 geïnformeerd dat de bijdrage vanuit het Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden (MAPA) voor het opstellen en bijstellen van richtlijnen voor de bedrijfsarts na 2018 zal stoppen. De reden hiervoor is zoals ik eerder aangaf gelijk aan die voor de bekostiging van de opleiding voor bedrijfsarts. Naar mijn oordeel is de financiering geen taak van de overheid."

"Ik adviseer de beroepsgroep te werken aan een structureel financieringsmodel voor kwaliteitsbeleid. Hierbij kan worden voortgebouwd op de eerder door de NVAB samen met de NVVG en GAV ontwikkelde preprogrammeringsstudie respectievelijk programma Herziening NVAB Richtlijnen en VG-protocollen. Hierbij kan in ogenschouw worden genomen dat de baten van kwalitatief hoogwaardige arbeidsgerelateerde zorg neerslaan bij werkgevers en werknemers."

  • Klinisch arbeidsgeneeskundige

"Ik zie het mogelijk belang van de klinische arbeidsgeneeskundige bij het onderkennen en behandelen van complexe arbeidsgerelateerde aandoeningen. Het is belangrijk dat zij de professionalisering van hun beroepsgroep zelf oppakken. In het overleg met betrokken partijen zal ik de onbekendheid van de beroepsgroep agenderen. In de voorgenomen voorlichting en communicatie rond het wetsvoorstel arbeidsgerelateerde zorg zal ik aandacht geven aan de klinische arbeidsgeneeskundige."
 
Lees verder