Limoenennota?

19 september 2013

‘Eerst het zuur, dan het zoet’ was een kleine tien jaar geleden het motto van het kabinet Balkenende. Destijds waren er vanuit de gezondheidszorg op die plannen nogal wat kritische reacties. Nu dit jaar onze koning heeft gesproken ligt dat genuanceerder. Er zijn zowel positieve als negatieve reacties op de gepresenteerde kabinetsplannen.

Het basispakket van de zorgverzekering kan behouden blijven en de akkoorden die eerder met partijen in de zorg zijn gesloten, blijven in de miljoenennota overeind.

Zorg over zuur

Toch is er ook zorg over het zuur: voor preventie is nog altijd veel te weinig aandacht en de voorgestelde accijnsverhoging voor tabak gaat na druk van lobbygroepen niet door. Waar een groot land klein in kan zijn…!

Zorgen zijn er ook over het overhevelen van zorgtaken naar de gemeenten. Zijn die er wel op voorbereid en is het eigenlijk toch niet gewoon een platte bezuiniging?

Participatiesamenleving

De ‘participatiesamenleving’ moet de nieuwe mantra worden, zowel in de (langdurige) zorg als op de arbeidsmarkt. En, zo las de Koning: 'in deze tijd willen mensen hun eigen keuzes maken, hun eigen leven inrichten en voor elkaar kunnen zorgen'. Dus het komt niet van Mark en Jeroen, we willen het zelf!

Dat meedoen voor mensen belangrijk is, staat buiten kijf. In hun rapport Is work good for your health and well-being?(1) concluderen Gordon Waddell en Kim Burton  op grond van uitgebreide bestudering van de literatuur dat er veel evidence is dat werk een goede lichamelijke en geestelijke gezondheid kan bevorderen, ziekte kan helpen voorkomen en een actieve rol kan spelen in herstel na ziekte of uitval. Het hebben van goed werk verhoogt de eigenwaarde en verbetert het sociaal functioneren. Die conclusie, in al zijn politieke correctheid, werd en wordt veel geciteerd.

Nuancering

Minder vaak heeft men het over de andere conclusies van dezelfde auteurs die de eerste wel van een belangrijke nuancering voorzien: het positieve effect van werk op gezondheid doet zich vooral voor als werk goed aansluit op iemands’ kennis, vaardigheden en persoonlijke omstandigheden en als dat werk wordt uitgevoerd in een veilige, gezonde en ondersteunende werkomgeving.

Bovendien concluderen de auteurs uit een aantal onderzoeken in sociale zekerheidssystemen dat het verlagen of intrekken van sociale uitkeringen zónder dat dit gepaard gaat met daadwerkelijke re-integratie in werk juist een groot risico betekent op achteruitgang in de lichamelijke of geestelijke gezondheid.

Het zoet?

Voor het meedoen, vooral van de lichamelijk of geestelijk kwetsbare groepen in de samenleving, is dus wel iets meer nodig dan alleen roepen dat het moet. Specifieke ondersteuning en begeleiding bijvoorbeeld. Voor beroepsgroepen die zich op het vergroten van participatie richten, zoals bedrijfsartsen, verzekeringsartsen, jeugdartsen en specialisten ouderengeneeskunde zouden mooie tijden moeten aanbreken,… tóch…….?

Carel Hulshof